Author/Uploaded by Anthony Passeron
ANTHONY PASSERON DE SLAPENDE KINDEREN Uit het Frans vertaald door Hester Tollenaar Uitgeverij Podium Amsterdam Gepubliceerd met de steun van het Institut français NL Het motto op pagina 5 is afkomstig uit De pest van Albert Camus (De Bezige Bij, 2019), vertaald door Jan Pieter van der Sterre. Eerste druk maart 2023 Oorspronkelijke titel Les Enfants endormis © 2022 Anthony Pass...
ANTHONY PASSERON DE SLAPENDE KINDEREN Uit het Frans vertaald door Hester Tollenaar Uitgeverij Podium Amsterdam Gepubliceerd met de steun van het Institut français NL Het motto op pagina 5 is afkomstig uit De pest van Albert Camus (De Bezige Bij, 2019), vertaald door Jan Pieter van der Sterre. Eerste druk maart 2023 Oorspronkelijke titel Les Enfants endormis © 2022 Anthony Passeron Oorspronkelijke uitgever Éditions Globe, Parijs © 2023 Nederlandse vertaling Hester Tollenaar/Uitgeverij Podium Omslagontwerp Moker Ontwerp Foto auteur © Jessica Jager E-book Elgraphic Deze digitale editie is gemaakt op basis van de eerste druk, 2023 met ISBN 978 94 6381 193 4 ISBN 978 94 6381 194 1 www.uitgeverijpodium.nl ‘C’est que les rats meurent dans la rue et les hommes dans leur chambre.’ Albert Camus, La Peste ‘Ratten gaan namelijk op straat dood en mensen in hun slaapkamer.’ Albert Camus, De pest PROLOOG Op een dag vroeg ik mijn vader wat de verst gelegen stad was waar hij ooit was geweest. Hij antwoordde kortaf: ‘Amsterdam, in Nederland.’ Meer niet. Zonder op te kijken ging hij door met het in stukken snijden van dode dieren. De bloedspetters zaten tot op zijn gezicht. Toen ik vroeg waarom hij daar was geweest, dacht ik dat ik zijn kaak zag verstijven. Kwam het door een kalfsgewricht dat niet wilde buigen of was het mijn vraag die hem irriteerde? Ik begreep het niet. Na een plotse krak en een zucht antwoordde hij uiteindelijk: ‘Om die idioot van een Désiré op te halen.’ Ik had een gevoelige snaar geraakt. Voor het eerst in mijn hele jeugd hoorde ik hem de naam van zijn oudere broer uitspreken. Mijn oom was een paar jaar na mijn geboorte overleden. Ik had beelden van hem gevonden in een schoenendoos waarin mijn ouders foto’s en super 8-filmpjes bewaarden. Er stonden doden op die nog leefden, honden, oudjes die nog jong waren, weer honden, vakanties aan zee of in de bergen, altijd maar die honden, en familiefeesten. Mensen in zondagse kleding, bijeengekomen voor huwelijken die hun beloften niet zouden waarmaken. Mijn broer en ik konden urenlang naar die beelden kijken. Na een tijdje zei onze moeder altijd dat we alles weer moesten opruimen, alsof de herinneringen haar ongemakkelijk maakten. Mijn vader wilde ik wel honderden vragen stellen. Heel eenvoudige, zoals: ‘Moet DEEL EEN DÉSIRÉ MMWR Het MMWR, een wekelijkse nieuwsbrief die in de Verenigde Staten wordt verstuurd door de Centers for Disease Control and Prevention in Atlanta (CDC), heeft niet veel abonnees in Frankrijk. Eén van hen is Willy Rozenbaum, het hoofd van de afdeling infectieziekten in het ziekenhuis Claude-Bernard in Parijs. De 35-jarige infectioloog is met zijn motor, zijn lange haar en zijn verleden als militant in Salvador en Nicaragua een beetje een vreemde eend in de bijt in de Parijse medische kringen. Op 5 juni 1981 bladert hij ’s morgens door het laatste MMWR dat op zijn bureau is gelegd. Er staat iets in over een extreem zeldzame longziekte die recentelijk weer is opgedoken, pneumocystose. Die werd zo goed als verdwenen geacht, maar volgens de Amerikaanse dienst die bijhoudt welke medicijnen er worden voorgeschreven, waart de ziekte ineens weer rond, op een verrassende en bijna onbegrijpelijke manier. Normaal gesproken lopen namelijk alleen patiënten met een verzwakt immuunsysteem de aandoening op, terwijl het bij de vijf gevallen in Californië gaat om jongemannen die kerngezond waren. Het Amerikaanse nationale instituut voor volksgezondheid beschikt nog over weinig informatie, maar het artikel vermeldt wel het opmerkelijke detail dat alle betreffende patiënten homoseksueel zijn. De infectioloog slaat de nieuwsbrief dicht en gaat verder met zijn onderzoekswerk, voordat hij ’s middags weer bezoekuur heeft. Die dag komen er twee mannen langs. Ze houden elkaars hand vast. Een van hen, een broodmagere steward,